Spelregels mini-pentathlon
1. Het aantal te maken caramboles is afhankelijk van het libremoyenne en verschilt per spelsoort. De volgende tabel wordt hierbij gehanteerd.
libremoyenne |
direct |
1-band |
2-band |
3-band |
losband |
totaal |
4.00 en hoger |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
25 |
3.00 t/m 3.99 |
5 |
5 |
5 |
5 |
4 |
24 |
2.50 t/m 2.99 |
5 |
5 |
4 |
4 |
4 |
22 |
2.00 t/m 2.49 |
5 |
5 |
4 |
4 |
3 |
21 |
1.50 t/m 1.99 |
4 |
4 |
4 |
3 |
3 |
18 |
1.00 t/m 1.49 |
4 |
4 |
3 |
3 |
2 |
16 |
0.00 t/m 0.99 |
4 |
3 |
3 |
3 |
1 |
14 |
2. De speler is
verplicht om van tevoren te zeggen of hij een eenbander,
tweebander, driebander, losbander dan wel een directe stoot wil gaan maken. Een losbander geldt daarbij altijd alleen als een losbander!
3. Heeft men
het aantal te maken caramboles van een spelsoort vol maar maakt men een
carambole van die spelsoort dan is deze niet geldig en is de
tegenstander aan de beurt.
4. Bij vastliggende ballen worden de regels gehanteerd zoals bij het driebanden: de speler kiest voor een losbander of voor het aanspelen van de niet-vastliggende bal of alleen de vastliggende ballen worden als volgt opgezet:
§ speelbal op midden-onderacquit
§ andere witte bal op middenacquit
§ rode bal op bovenacquit
5. Bij de puntentelling volgen we het Belgische systeem. Dat houdt in: één punt per elke 10% van het aantal te spelen caramboles plus twee punten bij winst en één punt bij gelijk spel.
Vastgesteld door het bestuur d.d. 8 april 2022